Zweeds

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van het Zweedse werkwoord höra en het Zweedse bijwoord hemma
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
höra hemma
hörde hemma
hört hemma
volledig

Werkwoord

höra hemma

  1. thuishoren
  2. woonachtig zijn