• hånd·gjort
  • Samenstelling van de Deense woorden hånd en gjort
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud håndgjort
o enkelvoud håndgjort
meervoud håndgjorte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
håndgjorte

håndgjort

  1. handgemaakt