• gruw
vervoeging van
gruwen

gruw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruwen
    • Ik gruw. 
  2. gebiedende wijs van gruwen
    • Gruw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gruwen
    • Gruw je? 
85 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be