graviteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: graviteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gra·vi·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
graviteren |
graviteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graviteren
- Jij graviteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graviteren
- Hij graviteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van graviteren
- Graviteert!
Gangbaarheid
- Het woord graviteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.