grapjes
- grap·jes
de grapjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord grap
- ▸ De dames vertelden me volop over hun paarden en plaagden elkaar met valse grapjes.[1]
- Het woord grapjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers