gradueerde
- Geluid: gradueerde (hulp, bestand)
- gra·du·eer·de
vervoeging van |
---|
gradueren |
gradueerde
- enkelvoud verleden tijd van gradueren
- Ik gradueerde.
- Jij gradueerde.
- Hij, zij, het gradueerde.
- Ik gradueerde.
- Het woord gradueerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.