größte
- größ·te
größte
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud overtreffende trap van groß
größte
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief vrouwelijk enkelvoud overtreffende trap van groß
größte
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief meervoud overtreffende trap van groß
größte
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief meervoud overtreffende trap van groß
größte
- bepaald nominatief mannelijk enkelvoud overtreffende trap van groß
größte
- bepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud overtreffende trap van groß
größte
- bepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud overtreffende trap van groß
größte
- bepaald nominatief onzijdig enkelvoud overtreffende trap van groß
größte
- bepaald accusatief onzijdig enkelvoud overtreffende trap van groß
größte
- onbepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud overtreffende trap van groß
größte
- onbepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud overtreffende trap van groß