gooide buiten
- gooi·de bui·ten
vervoeging van |
---|
buitengooien |
gooide buiten
- enkelvoud verleden tijd van buitengooien
- Ik gooide buiten.
- Jij gooide buiten.
- Hij, zij, het gooide buiten.
- Ik gooide buiten.
- Het woord gooide buiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.