gonsde
- gons·de
vervoeging van |
---|
gonzen |
gonsde
- enkelvoud verleden tijd van gonzen
- Ik gonsde.
- Jij gonsde.
- Hij, zij, het gonsde.
- Ik gonsde.
- Het woord gonsde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
gonzen |
gonsde