• goh
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van verbazing’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1966 [1]

goh

  1. een uitdrukking van teleurstelling of verontwaardiging
    • Goh, moet dat nou echt? 
83 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[2]