Afrikaans

Woordherkomst en -opbouw
  • Uit Khoikhoi.
enkelvoud meervoud
naamwoord goejop

Zelfstandig naamwoord

goejop

  1. (bidsprinkhanen) bidsprinkhaan, benaming voor insecten uit de orde Mantodea  
    «maar kyk, ons is elk
    self die koetsier van verbygaan, goejop-regop met hande
    verwelk
    om die doodskar se leisels.[1]»
    maar kijk, we zijn ieder
    zelf de koetsier van voorbijgaan
    bidsprinkhaan-rechtop met handen
    verwelkt
    om de leidsels van de rouwkoets.

Verwijzingen