• glo·ri·eert
vervoeging van
gloriëren

glorieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gloriëren
    • Jij glorieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gloriëren
    • Hij glorieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gloriëren
    • Glorieert!