Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glo·ba·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
globaliseren

globaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van globaliseren
    • Jij globaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van globaliseren
    • Hij globaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van globaliseren
    • Globaliseert!