globaliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- glo·ba·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
globaliseren |
globaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van globaliseren
- Ik globaliseerde.
- Jij globaliseerde.
- Hij, zij, het globaliseerde.
- Ik globaliseerde.