Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glad·de

Werkwoord

vervoeging van
gladden

gladde

  1. enkelvoud verleden tijd van gladden
    • Ik gladde. 
    • Jij gladde. 
    • Hij, zij, het gladde. 

Bijvoeglijk naamwoord

gladde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van glad