giegaagden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: giegaagden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gie·gaag·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
giegagen |
giegaagden
- meervoud verleden tijd van giegagen
- Wij giegaagden.
- Jullie giegaagden.
- Zij giegaagden.
- Wij giegaagden.