gewoonlijke
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gewoonlijke (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·woon·lij·ke
Bijvoeglijk naamwoord
gewoonlijke
- verbogen vorm van de stellende trap van gewoonlijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewoonlijke | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gewoonlijke o
- iets dat gebruikelijk is
- ▸ Peter was even bezig met de drankjes, gaf een fles bier met een groot drinkglas aan haar en 'het gewoonlijke' aan Revolver-Harry, dat blijkbaar whisky met ijs was.[1]
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265