gespte vast
- Geluid: gespte vast (hulp, bestand)
- gesp·te vast
vervoeging van |
---|
vastgespen |
gespte vast
- enkelvoud verleden tijd van vastgespen
- Ik gespte vast.
- Jij gespte vast.
- Hij, zij, het gespte vast.
- Ik gespte vast.
- ▸ 'Misschien kunnen we het proberen'ging ze luid en met een snerpende stem verder, ze deed de ketting af, liep naar Johanne toe en gespte hem ruw vast.[1]
- Het woord gespte vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691