• ger·ma·ni·seer
vervoeging van
germaniseren

germaniseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van germaniseren
    • Ik germaniseer. 
  2. gebiedende wijs van germaniseren
    • Germaniseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van germaniseren
    • Germaniseer je?