generaliseerde
- ge·ne·ra·li·seer·de
vervoeging van |
---|
generaliseren |
generaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van generaliseren
- Ik generaliseerde.
- Jij generaliseerde.
- Hij, zij, het generaliseerde.
- Ik generaliseerde.
- Het woord generaliseerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.