geneerde
- ge·neer·de
vervoeging van |
---|
generen |
geneerde
- enkelvoud verleden tijd van generen
- Ik geneerde.
- Jij geneerde.
- Hij, zij, het geneerde.
- Ik geneerde.
- Het woord geneerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
generen |
geneerde