genagelde

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  genagelde    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·na·gel·de

Bijvoeglijk naamwoord

genagelde

1. verbogen vorm van de stellende trap van genageld

Werkwoord

vervoeging van:	nagelen…
verbogen vorm:	genageldee

genagelde

1. verbogen vorm van genageld, voltooid deelwoord van nagelen

Gangbaarheid

• Het woord genagelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.