Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meu·bi·leer·de

Bijvoeglijk naamwoord

gemeubileerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gemeubileerd

Werkwoord

vervoeging van: meubileren…
verbogen vorm: gemeubileerdee

gemeubileerde

  1. verbogen vorm van gemeubileerd, voltooid deelwoord van meubileren

Gangbaarheid