geleidden
- ge·leid·den
vervoeging van |
---|
geleiden |
geleidden
- meervoud verleden tijd van geleiden
- Wij geleidden.
- Jullie geleidden.
- Zij geleidden.
- Wij geleidden.
- Het woord geleidden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.