geleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·leer·den
Zelfstandig naamwoord
de geleerden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord geleerde
Werkwoord
vervoeging van |
---|
geleren |
geleerden
- meervoud verleden tijd van geleren
- Wij geleerden.
- Jullie geleerden.
- Zij geleerden.
- Wij geleerden.