geerden
- geer·den
vervoeging van |
---|
geren |
geerden
- meervoud verleden tijd van geren
- Wij geerden.
- Jullie geerden.
- Zij geerden.
- Wij geerden.
- Het woord geerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
geren |
geerden