Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geeft

Werkwoord

vervoeging van
geven

geeft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geven
    • Jij geeft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geven
    • Hij geeft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van geven
    • Geeft!