galmde
- galm·de
vervoeging van |
---|
galmen |
galmde
- enkelvoud verleden tijd van galmen
- Ik galmde.
- Jij galmde.
- Hij, zij, het galmde.
- Ik galmde.
- Het woord galmde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
galmen |
galmde