gaart
- gaart
vervoeging van |
---|
garen |
gaart
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van garen
- Jij gaart.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van garen
- Hij gaart.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van garen
- Gaart!
- Het woord gaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.