fuseert
- fu·seert
vervoeging van |
---|
fuseren |
fuseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fuseren
- Jij fuseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fuseren
- Hij fuseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fuseren
- Fuseert!
- Het woord fuseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.