fuseerden
- fu·seer·den
vervoeging van |
---|
fuseren |
fuseerden
- meervoud verleden tijd van fuseren
- Wij fuseerden.
- Jullie fuseerden.
- Zij fuseerden.
- Wij fuseerden.
- Het woord fuseerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.