frommel
- from·mel
vervoeging van |
---|
frommelen |
frommel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frommelen
- Ik frommel.
- gebiedende wijs van frommelen
- Frommel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frommelen
- Frommel je?
- Het woord frommel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frommel" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be