frequenteerden
- fre·quen·teer·den
vervoeging van |
---|
frequenteren |
frequenteerden
- meervoud verleden tijd van frequenteren
- Wij frequenteerden.
- Jullie frequenteerden.
- Zij frequenteerden.
- Wij frequenteerden.
- Het woord frequenteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.