• fra·stjå·let
  • Noorse werkwoordsvorm met het voorvoegsel fra-
Naar frequentie 38651

frastjålet

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van frastjele
    «Frank frastjålet to sykler på to uker.»
    Frank werden gestolen twee fietsen binnen twee weken.