fragmenteerde
- frag·men·teer·de
vervoeging van |
---|
fragmenteren |
fragmenteerde
- enkelvoud verleden tijd van fragmenteren
- Ik fragmenteerde.
- Jij fragmenteerde.
- Hij, zij, het fragmenteerde.
- Ik fragmenteerde.
- Het woord fragmenteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.