foxtrotte
- fox·trot·te
vervoeging van |
---|
foxtrotten |
foxtrotte
- enkelvoud verleden tijd van foxtrotten
- Ik foxtrotte.
- Jij foxtrotte.
- Hij, zij, het foxtrotte.
- Ik foxtrotte.
- aanvoegende wijs van foxtrotten
- Het woord foxtrotte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.