Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·men·teert

Werkwoord

vervoeging van
fomenteren

fomenteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fomenteren
    • Jij fomenteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fomenteren
    • Hij fomenteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fomenteren
    • Fomenteert! 

Gangbaarheid