• foe·zelt
vervoeging van
foezelen

foezelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foezelen
    • Jij foezelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foezelen
    • Hij foezelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van foezelen
    • Foezelt!