stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid deelwoord
(supinum)
3e pers enk. 1e pers mv.
flytja erindi flutti erindi fluttum erindi flutt erindi
zwakke
verbuiging
volledig

flytja erindi

  1. overgankelijk voordragen
  • að flytja erindi um eitthvað
toespraak houden over iets
iets voordragen