floreer
- flo·reer
vervoeging van |
---|
floreren |
floreer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van floreren
- Ik floreer.
- gebiedende wijs van floreren
- Floreer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van floreren
- Floreer je?
- Het woord floreer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.