flexte
- flex·te
vervoeging van |
---|
flexen |
flexte
- enkelvoud verleden tijd van flexen
- Ik flexte.
- Jij flexte.
- Hij, zij, het flexte.
- Ik flexte.
- Het woord flexte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
flexen |
flexte