flexen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flexen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
flexen |
flexte |
geflext |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
flexen
- werken zonder vast contract, flexwerken
- (jongerentaal) vertoon maken met spullen of het eigen lichaam
- Die vent loopt de hele dag te flexen met zijn nieuwe sneakers.
- (straattaal) tot rust (laten) komen, relaxen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
de flexen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord flex
Gangbaarheid
- Het woord flexen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.