flashten
- flash·ten
vervoeging van |
---|
flashen |
flashten
- meervoud verleden tijd van flashen
- Wij flashten.
- Jullie flashten.
- Zij flashten.
- Wij flashten.
- Het woord flashten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
flashen |
flashten