fixeerde
- fixeer·de
vervoeging van |
---|
fixeren |
fixeerde
- enkelvoud verleden tijd van fixeren
- Ik fixeerde.
- Jij fixeerde.
- Hij, zij, het fixeerde.
- Ik fixeerde.
- Het woord fixeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
fixeren |
fixeerde