finishten
- fi·nish·ten
vervoeging van |
---|
finishen |
finishten
- meervoud verleden tijd van finishen
- Wij finishten.
- Jullie finishten.
- Zij finishten.
- Wij finishten.
- Het woord finishten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.