figureer
- fi·gu·reer
vervoeging van |
---|
figureren |
figureer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van figureren
- Ik figureer.
- gebiedende wijs van figureren
- Figureer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van figureren
- Figureer je?
- Het woord figureer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.