fietsers
- fiet·sers
de fietsers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord fietser
- ▸ De grootste ergernissen die erin staan zijn de smerige toiletgewoontes, roken op straat en dronken fietsers. En qua gedrag zijn er ook genoeg regels waar toeristen zich voortaan aan moeten houden. Zo is fooi geven een no-go en mag je een 'maiko', een Japanse gezelschapsdame, nooit aan haar kimono trekken.[1]
- Het woord fietsers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Kyoto voedt 'smerige' toeristen op” (03-09-2015,), NOS