fictionaliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fic·ti·o·na·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fictionaliseren |
fictionaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van fictionaliseren
- Ik fictionaliseerde.
- Jij fictionaliseerde.
- Hij, zij, het fictionaliseerde.
- Ik fictionaliseerde.