fictionaliseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fic·ti·o·na·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fictionaliseren |
fictionaliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fictionaliseren
- Ik fictionaliseer.
- gebiedende wijs van fictionaliseren
- Fictionaliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fictionaliseren
- Fictionaliseer je?
Gangbaarheid
- Het woord fictionaliseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.