festen
- fes·ten
Naar frequentie | 1160 |
---|
festen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van fest
- fes·ten
Naar frequentie | 1257 |
---|
festen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van fest
- fes·ten
festen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van fest